Het volk van de Hettieten woont rond de stad Hattusa in het huidige noord-centraal Turkije. In de periode vóór de Hettieten heerste in dat gebied het koninkrijk Hatti. Dit zijn de Hattiërs, dus een ouder volk dan de Hettieten. Het waren de autochtone Anatoliërs. Rond 1900 v. Chr. wordt dit volk door de Hettieten verdreven. We zitten dan in de Hattische Periode van de Hettieten. De Hettieten zijn afstammelingen van Noachs zoon Jafet. Ze worden ook wel Hittieten genoemd.
De geschiedenis van de Hettieten laat zich als volgt indelen:
- Hattische Periode ca. 1900 v. Chr. - 1680 v. Chr.
- Oud-Hettitische Rijk 1680 v. Chr. - 1500 v. Chr.
- Midden-Hettitische Rijk 1500 v. Chr. - 1430 v. Chr.
- Nieuw-Hettitische Rijk 1430 v. Chr. - 1178 v. Chr.
Hierna stort het rijk in elkaar (einde van het Hettitische Rijk) en valt het uiteen in een lappendeken van kleine staatjes, die uiteindelijk ondergeschikt raken aan het Assyrisch gezag en nog tot ca. 700 v. Chr. blijven voortbestaan.
Hattische Periode ca. 1900 v. Chr. - 1680 v. Chr.
Met de naam Hatti wordt het gebied Midden-Anatolië aangeduid, met als vanouds de hoofdstad Hattusa. Rond 1900 v. Chr. wordt dit gebied door Hettitische koningen in bezit genomen. Het zijn Phitana (koning van Kussara) en zijn zoon Anitta (omstreeks 1750 v. Chr.). Anitta zou Hattusa hebben verwoest, maar de stad is, ook na latere verwoestingen, steeds weer herbouwd. De Hettieten voeren onder meer plundertochten uit in Assyrië en Babylonië. Over deze Hattische Periode is verder weinig bekend.
Oud-Hettitische Rijk 1680 v. Chr. - 1500 v. Chr.
De koningen van dit rijk (een achttal) zijn geen nazaten van de Hattische dynastie. Koning Labarnas I (1680 v. Chr. - 1650 v. Chr.) wordt als stichter beschouwd. Zijn zoon Labarnas II is de eerste koning die regeert vanuit Hattusa en laat zich Hattusili I noemen (1650 v. Chr. 1620 v. Chr.). Hij breidt het Hettitische territorium uit tot aan de Middellandse Zee en tot in Syrië. Hattusili pocht dat hij Sargon van Akkad, die zeven eeuwen eerder dit gebied vanuit het oosten had veroverd, overtreft. Ook trekt hij naar West-Anatolië. In Syrië is hij daarna drie jaren bezig met de herovering van zijn voormalige bezittingen op de Hurrieten, die deze bezet hadden toen hij weg was. Hij wordt opgevolgd door zijn kleinzoon Mursili I (1620 v. Chr. - 1590 v. Chr.). Deze rukt op tot in Babylonië, verovert en plundert Babylon in 1595 v. Chr. en veroorzaakt daarmee het einde van de eerste Babylonische dynastie (de Amoritische dynastie, de afstammelingen van Hammurabi). De Hettieten blijven niet in Babylonië, maar kiezen ervoor de macht over te dragen aan de Kassitische bondgenoten. De Kassieten zullen 400 jaar heersen over Babylonië. Terug in eigen land wordt Mursili I vermoordt door zijn zwager Hantili I die hem opvolgt (1590 v. Chr. - 1560 v. Chr.). Over hem en zijn opvolgers (die door moorden aan de macht komen) is weinig bekend. De laatste koning van het Oud-Hettitische Rijk is Telepinu (1525 v. Chr. - 1500 v. Chr.). Het rijk is inmiddels gekrompen tot het oorspronkelijke kerngebied. Alle door eerdere koningen veroverde gebieden zijn verloren gegaan. Aan het einde van zijn bewind vervalt het Hettitische rijk en volgt het Midden-Hettitische Rijk. Telepino laat geen mannelijke erfgenaam achter. Wellicht is zijn schoonzoon de eerste koning van het Midden Rijk.
Midden-Hettitische Rijk 1500 v. Chr. - 1430 v. Chr.
Deze periode wordt gevormd door 70 donkere jaren. Een zestal koningen regeren in deze tijd. Dezen waren waarschijnlijk aan elkaar verwant. Over hen en het rijk is zeer weinig bekend. Deze tijd is te beschouwen als een overgangstijd naar het Nieuw-Hettitische Rijk.
Nieuw-Hettitische Rijk 1430 v. Chr. - 1178 v. Chr.
In de overgangsjaren van het Midden Rijk naar het Nieuwe Rijk beleefde het Hettitische Rijk dus een donkere periode. Onder de heerschappij van de eerste koning Tudhaliya I (1430 v. Chr. - 1400 v. Chr.) komt er weer een opleving. Het Nieuwe Rijk telt een veertiental koningen binnen één familie-dynastie. Onder Suppiluliuma I (1344 v. Chr. - 1322 v. Chr.) en Mursili II (1321 v. Chr. - 1295 v. Chr.) strekt het rijk zich uit tot bijna geheel Anatolië en delen van Syrië en Kanaän, waardoor rond 1300 v.Chr. de Hettieten grenzen aan de vazalstaten van Egypte. De invloedssfeer van Egypte in het grensgebied veroorzaakt veel spanningen. Als daar de Hettitische vazalstaat Amurru overloopt naar Egypte, ontstaat er een climax in deze spanning, uitmondend in de bekende slag bij Kadesh in 1274 v. Chr. bij de rivier de Orontes in het huidige Syrië. Het wordt een enorme strijdwagenslag tussen Ramses II van Egypte en de Hettitische koning Muwatalli II (1295 v. Chr. - 1272 v. Chr.). Beide partijen noemen zich winnaar, maar Egypte telt wel de meeste verliezen. Amurru wordt door de Hettieten herwonnen. In 1259 (15 jaar na de slag) wordt het wellicht eerste vredesverdrag ter wereld gesloten tussen Ramses II en Hattusili III (1267 v. Chr. - 1237 v. Chr.). In 1246 v.Chr. (nog eens 13 jaar) later stuurt Hattusili III zijn dochter naar Egypte om in het huwelijk te treden met Ramses II om de goede relatie tussen de beide dynastieën daarmee te verzekeren. Na Hattusili III komt zijn zoon Tudhaliya IV op de troon (1237 v. Chr. - 1209 v. Chr.), geholpen door zijn invloedrijke moeder Pedu-Hepa. Intussen is het Hettitische Rijk behoorlijk verzwakt door burgeroorlogen, pestepidemieën en rivaliserende aanspraken op de troon. Van invloed is ook de grote beroering in het gehele oostelijke Middellandse Zeegebied in deze periode. In deze zeer bewogen tijd vinden ook invallen van de zogenaamde Zeevolken plaats. Dit alles heeft invloed op de Hettieten. Rond 1160 v. Chr. stort het rijk in elkaar. Suppiluliuma II (1207 v. Chr. - 1178 v. Chr.) is de laatst bekende koning van het Hettitische Rijk.
Uitleiding Hettieten
Het Hettitische Rijk valt na 1160 v. Chr. uiteen in een lappendeken van kleine staatjes. Deze Neo-Hettieten zullen nog tot ca. 700 v. Chr. blijven bestaan. In hun gebied woonden vóór de verovering door de Hettieten de Luwiërs en Hurrieten. Het oorspronkelijke land van de Hettieten rond Hattusa gaat geheel verloren door het ontstaan van het koninkrijk Phrygië (zie kaartje). Later wordt Phrygië veroverd door de Cimmeriërs (ruitervolk uit het Noord-Oosten), toen voor korte tijd door buurland Lydië, daarna door het Perzische Rijk (in 546 v. Chr.), door Alexander de Grote van Macedonië, door Pergamon (stadstaat in West-Anatolië), door het Romeinse Rijk en uiteindelijk door het Ottomaanse Rijk.
Om het geheel van de geschiedenis van de Hettieten nogmaals te overzien, herhalen we hier het overzicht in de vorm van de tijdlijn. Zie deze tijdlijn. Voorgaande informatie in deze paragraaf "Hettieten" heb ik samengevat in beeld gebracht in de presentatie "Oude volken Midden-Oosten (2) Hettieten". Daarin staan ook nadere details, tijdlijnen en meer overzichtelijke kaarten.
Nog enkele bijzonderheden over de Hettieten
De Neo-Hettitische Rijkjes
Na de val van het Hettitische Rijk (1160 v. Chr.) ontstaan in noord-west Syrië kleine staatjes. Ze worden de Neo-Hettieten genoemd. De rijkjes staan los van de centrale regering en worden zich bewust van de eigen onafhankelijkheid. Uiteindelijk worden ze ondergeschikt aan Assyrisch gezag. Hun bestaan zal nog tot ca. 700 v. Chr. voortduren.
De Hethieten in de Bijbel
Wetenschappers menen dat de Hethieten die in de Bijbel voorkomen, de Neo-Hettieten zijn. Dit kan echter niet het geval zijn. De Bijbelse Hethieten leven al vanaf de tijd van Abraham (1800 v. Chr.) in Israël en behoren tot de reeks Kanaänitische volken aldaar. De Hettieten leven dan in de Hattische Periode respectievelijk in het Nieuw-Hettitische Rijk. De Neo-Hettieten komen pas na 1200 v. Chr. in beeld. De Bijbelse Hethieten zijn afstammelingen van Cham (van Heth, de zoon van Kanaän, de zoon van Cham) en de Hettieten van Anatolië (afkomstig uit Azië) zijn afstammelingen van Jafet (waar wellicht ook de familienaam Heth voorkomt). (Zie document "Hethieten in de Bijbel").
Omringende volken van de Hettieten
In de directe omgeving liggen de diverse stadstaten.
Deze variëren in de tijd van naam en grootte. Te noemen valt onder meer Gasgas, Isuwa, Kizzuwatna en Arzawa. Rond 1350 v. Chr. groeit Arzawa gedurende korte tijd uit tot een van de machtigste staten van de regio. In de westelijke hoek van Anatolië ontstaat kort daarna het koninkrijk Lydië, met Sardes als hoofdstad. Andere belangrijke steden in het gebied zijn Troje, Smyrna, Efeze en Milete. Onder Alyattes II (619 v. Chr. - 561 v. Chr.) en zijn zoon Croesus (560 v. Chr. - 546 v. Chr.) groeit ook Lydië uit tot een machtige staat in Anatolië. Alyattes II verdrijft de Cimmeriërs die ruim honderd jaar eerder vanuit de Kaukasus Urartu, Anatolië en Assyrië binnen waren gedrongen. De macht van Lydië eindigt als de Perzen doordringen tot hun gebied. In 548 v.Chr. verslaat Cyrus II van het Oud-Perzische Rijk koning Croesus na een beleg van veertien dagen. Croesus wordt mild behandeld, na eerst te zijn veroordeeld tot de brandstapel. Lydië wordt een provincie in het Perzische Rijk.
Hurrieten
In de tijd van de Hattiërs leven de Hurrieten ten oosten van Anatolië. Zij kwamen vanuit de Kaukasus Noord-Mesopotamië binnen. Hieruit ontstaat omstreeks 1500 v. Chr. het koninkrijk van de Mitanni, de invloedrijkste Hurritische natie. Na de Slag bij Kadesh in 1274 v. Chr. en de terugval van het Hettitische rijk neemt Assyrië de macht over in Mitanni, waarna het gebied binnen een paar eeuwen volledig Aramees wordt. De Hurrieten en de Mitanni speelden een wezenlijke rol in de geschiedenis van de Hettieten.
Amurru (Amorieten)
De Amurru aan de kust zijn afkomstig uit het stamgebied in de Syrische steppen, midden Eufraat, en vormen een bufferstaat tussen Egypte en de Hettieten. Het is een vazalstaat van de Hettieten. De overloop van de Amurru naar Egypte is aanleiding tot de Slag bij Kadesh in 1274 v. Chr. tussen Ramses II van Egypte en Muwatalli II van de Hettieten. De Amorieten trokken vanuit hun stamgebied eerder ook al richting Babylonië en stichtten daar de Amoritische dynastie van Hamurabi. Hier aan de kust maken invallen van de Hettieten en de Zeevolken eind 13e eeuw v. Chr.een einde aan hun bestaan.
Urartu
Het koninkrijk Urartu ligt in het Armeens hoogland, het is het latere Armenië. Het rijk wordt ook wel het "Koninkrijk van Ararat" genoemd. De hoofdstad Tushpa ligt aan het Vanmeer, waar het rijk begint als een klein vorstendom. Onder Argishti I (787 - 766 v. Chr.) strekt het rijk zich uit over oostelijk Turkije. Het bereikt zijn maximale omvang in 743 v. Chr. onder koning Charduri II (zie kaart). Het is in die tijd een geduchte rivaal van de Assyriërs. In 585 v. Chr. wordt Urartu vernietigd door de Scythen, een ruitervolk dat woont in de steppen boven Parthië.
Religie van de Hettieten
In hun teksten zijn aanwijzingen te vinden dat de Hettieten Indra, Mithra en Varuna vereren. Zij voeren berggoden en stormgoden in. De stormgod (dondergod) Taru wordt als hoogste godheid aangemerkt. Hij de god die aan het hoofd van hun godenwereld staat. "Hij is Koning van de Hemel en Heer van het land van de Hatti". De stier is zijn symbool. Hij is god van de oorlog en de overwinning over vreemdelingen. De Hettitische religie en mythologie staat onder invloed van de Mesopotamische mythologie. Bij de overname van uitheemse goden wordt nauwelijks moeite gedaan tot samensmelting en identificatie met reeds bekende goden. Ze blijven naast elkaar bestaan. Ook veel oude rituelen en mythen van de Hattiërs, de oorspronkelijke bewoners van het Hettitische gebied, blijven onder het Hettitische bewind voortbestaan. Het pantheon bestaat dan ook niet uit tientallen, maar uit honderden godheden.